Holland-Utrecht, streekdrachttegel Volendam; coll. Bert-Jan Baas

Eigen aan de tijd bracht Holland-Utrecht een breed decoratief programma van lambriseringstegels voor interieurs uit. Ontwerper daarvan was de ‘kunstnijveraar’ Jac. van den Bosch. Daarnaast vervaardigde in de stijl van haar faïence sieraardewerk tegels met florale motieven. Opmerkelijk waren met name de streekdrachttegels van de fabriek die qua compositie geheel afwijken van de tegels die door De Distel, Amstelhoek en Tichelaar vervaardigd werden.

Tichelaar's, Makkum, plastiek van koeien melken, polychroom, ca 1925; coll. Righard Atsma

Vrijwel alle, grote keramiekfabrieken brachten in het verleden en heden koeienplastieken uit. En het is dan ook een collector’s item van jewelste. Met een interessant bruikleen van Righard Atsma documenteert het Keramisch Museum Goedewaagen die productie, uitgevoerd in kobalt blauw en polychroom. Opmerkelijk zijn met name de Tichelaar-producties. Dat de aardewerkfabriek Royal Goedewaagen met succes gedecoreerde koeienplastieken uitbrengt, wordt in het museum en bij de door de museumstaf verzorgde rondleidingen ook meteen duidelijk.

Chris Lanooy, kalebasvaas, 1910 Wereldexpositie, h. 20,3 cm; coll. Bert-Jan Baas

Zonder enige twijfel is Chris Lanooy Nederlands belangrijkste kunstpottenbakker van voor de Tweede Wereldoorlog geweest. Werkend bij de HAGA in Purmerend leerde hij bij glazuurgrootmeester Gerrit Offermans de lustertechniek kennen. Mateloos geboeid door Oost-Aziatische glazuren bracht hij op de Wereldtentoonstelling van Brussel in 1910 en op zijn solo-tentoonstelling in het Amsterdamse Stedelijk voor Nederland grensverleggende potterie. Vanaf 1920 werkte hij in Epe op de Veluwe.

Wandschotel, decor hoorn des overvloeds, diam. 32 cm

Zonder enige twijfel is Chris Lanooy Nederlands belangrijkste kunstpottenbakker van voor de Tweede Wereldoorlog geweest. Werkend bij de HAGA in Purmerend leerde hij bij glazuurgrootmeester Gerrit Offermans de lustertechniek kennen. Mateloos geboeid door Oost-Aziatische glazuren bracht hij op de Wereldtentoonstelling van Brussel in 1910 en op zijn solo-tentoonstelling in het Amsterdamse Stedelijk voor Nederland grensverleggende potterie. Vanaf 1920 werkte hij in Epe op de Veluwe.

Bert-Nienhuis, Japonaiserie, theeceremonievaas, ca 1916, Hagen (Dld), Jaarboek VANK, 1919, fotopagina 27

Wat ontbrak in de collectie was het kunstaardewerk met Chinees en Japanse invloeden van Nienhuis. Hieraan ging hij zich wijden, toen hij zich in november 1911 in de kunstenaarskolonie van Karl Ernst Osthaus in Hagen vestigde. Daar bestudeerde hij Oostaziatische glazuren. Hij zou er zijn leven lang aan verslingerd blijven. Zozeer dat hij in vakkringen de bijnaam ‘de Chinees’ kreeg.

1962, Johnny Rolf op de schopschijf van Bert Nienhuis in 1962 (Foto: Frits Weeda)

De keramiste Adri Baarspul bedacht het Keramisch Museum Goedewaagen op een vorstelijk geschenk: de schopschijf die voor Bert Nienhuis in het kunstcentrum Hagen van de mecenas Karl Ernst Osthaus in 1911 gebouwd werd, toen hij van industrieel vormgever overging naar de potterie. Na zijn dood in 1960 ging Nienhuis’ atelier én de schijf over naar het jonge keramisten-echtpaat Jan de Rooden en Johnny Rolf. Deze nu internationaal befaamde keramisten deden op hun beurt in 1987 de schijf over aan Adri Baarspul, keramiste in Landsmeer.

PBD, tegeltableau, decor Opstanding (coll. Bert-Jan Baas)

Op een enkel keramisch monument na herinnert niets meer in Hilversum aan het bestaan van de tussen 1902 en 1923 zeer succesvolle Plateelbakkerij ‘Delft’ die internationaal ook wel bekend stond als de fabriek van Briegleb. De van oorsprong Duitse industrieel Otto Briegleb die ook eigenaar was van de Ripolin Verffabriek aan de Laarderweg in Hilversum, wist zijn in origine als fabriek van Delfts Blauw gesticht bedrijf uit te bouwen tot een heel belangrijke producent van tegels, tegelplaten en tegeltableaus. Op de Wereldtentoonstelling van 1905 in Luik en die van 1906 in Milaan trok de PBD grote, publieke belangstelling met haar tegeltableaus. Het Nederlands Tegelmuseum in Otterlo presenteert een aantal tableaus van de PBD, maar op grond van het unieke bruikleen van Bert-Jan Baas brengt het Keramisch Museum Goedewaagen op zaal veruit de meest uitvoerige collectie.

PBD, tegelplaat, decor Molengezicht, unicum Corns-de-Bruin, 1909 (coll. Bert-Jan Baas)

In 1905 kreeg de Amsterdamse tegelhan-delaar Arnold Heystee een prominente rol in de productie van tegeltableaus van de Pla-teelbakkerij ‘Delft’ in Hilversum. Als protégé van Heystee ging Cornelis de Bruin aan de slag voor het aanmaken van eigentijdse keramiek. Hij schilderde tegelplaten en maakte een bijzondere reeks kunstkeramiek dat uitgebracht werd onder de naam Dorna.

PBD, streekdrachttegel, decor Scheveningen,1905 (coll. Bert-Jan Baas)

Het was ook De Bruin die zijn streekdrachtenwerk voor De Distel tot 1903 bij de PBD voortzette. Intrigerend zijn bijvoorbeeld de twee kruiken met het kenmerkende De Bruin-motief van het breien. Niet alles kreeg naast het driehoekige fabrieksmerk van de PBD ook een herkenbare schilderssignatuur.

PBD, tegelplaat, sepiakleurig, naar.Jozef Israëls, Zoon van het oude volk, 1909 (coll. Bert-Jan Baas)

De 300-jarige herdenking van de geboortedag van Rembrandt in 1906 inspireerde de ambitieuze tegelhandelaar Arnold Anthonius Marie Heystee (1876-1941) tot een even gedurfd als modern ogend marketingconcept voor zijn tegelwerk-edities. Hij bracht een Nederlandse en Engelstalige koperdiepdruk-catalogus uit met zwart-wit reproducties naar zowel 17e eeuwse schilderijen als naar olieverven van zogenaamde Moderne meesters uit de tweede helft van de 19e eeuw.