PBD, Dorna-vaas, lusterglazuur, ontwerp en uitvoering Cornelis de Bruin, toegeschreven (coll. Jan H. Branolte) Klik op de afbeeldingen om hen te vergroten.

Voor hij in augustus 1903 bij de DKP begon had De Bruin al een reeks van 19 modellen in Amsterdam voor-bereid. Gelet op in Dordt bewaard gebleven reclamefoto’s ontwikkelde hij een hele reeks van producten, variërend van aardewerk met in reliëf geboetseerde dierfiguren – een verwijzing naar toen populaire Japanse Meiji-bronzen – tot wandborden en kannen met streek-drachtmotieven en van spreuken-borden tot souvenirs.

De Distel, faïence-decor van de 16-jarige Willem Hendrik van Norden, augustus 1899

Voor hij in augustus 1903 bij de DKP begon had De Bruin al een reeks van 19 modellen in Amsterdam voor-bereid. Gelet op in Dordt bewaard gebleven reclamefoto’s ontwikkelde hij een hele reeks van producten, variërend van aardewerk met in reliëf geboetseerde dierfiguren – een verwijzing naar toen populaire Japanse Meiji-bronzen – tot wandborden en kannen met streek-drachtmotieven en van spreuken-borden tot souvenirs.

Distel, streekdrachttegel, decor Axel, signatuur TB (Tjeerd Bottema), 15,2 x 15,2 cm (coll. Bert-Jan Baas)

En het was De Bruin, een werkezel bij uitmuntendheid die nadat hij door professor Allebé van de Rijksacademie weggestuurd was met de woorden dat zijn manier van schilderen beter geëigend was voor de faïence-beschildering, die in de periode tot het voorjaar van 1903 als inventor van modellen en decors honderden ontwerpen aanleverde. Daar waren ook commercieel goed doordachte souvenirs als de streekdrachttegels bij.

De Distel, tegeltableau van Stadhuis van Veere, ca 1910, naar olieverf van C. Springer (1861); bruikleen R. Atsma

En het was De Bruin, een werkezel bij uitmuntendheid die nadat hij door professor Allebé van de Rijksacademie weggestuurd was met de woorden dat zijn manier van schilderen beter geëigend was voor de faïence-beschildering, die in de periode tot het voorjaar van 1903 als inventor van modellen en decors honderden ontwerpen aanleverde. Daar waren ook commercieel goed doordachte souvenirs als de streekdrachttegels bij.

Distel, carduus-dekselvazen, voor 1920 (coll. Bert-Jan Baas)

Onder de naam carduus (latijn voor distel) lanceerde de fabriek vanaf 1909 tegeltjes van 7,5 bij 7,5 centimeter waarin een abstracte decoratie geperst werd met behulp van een loden matrijs. Op deze tegeltjes werd binnen de ingeperste lijnen een dikke emaille-glazuurpâte aangebracht. Tegel en emaille-glazuur bleken over bijzondere, vorstbestendige kwaliteiten te beschikken.

De Distel, tableau van Hotel Polen, 1915 - h. 90 cm, coll. Meentwijck

Een tegeltableau als stille getuige van een rampzalige brand op 9 mei 1977: Het was qua aantal slachtoffers de ergste brand die Nederland kende na de Tweede Wereldoorlog. 33 Hotelgasten verloren het leven en 12 werden zwaargewond, toen het Amsterdamse Hotel Polen in de brand vloog. Over bleef een deel van het plafond hoge tegeltableau dat in maart 1915 door De Distel in de vestibule van Hotel Polen aan de Rokin-kant was aangebracht.

DKP, tegeltableau, uitvoering Cornelis de Bruin, decor Oosters tafereel naar Marius Bauer, 1903 (coll. Meentwijck)

Gesticht in 1894 in een nog niet goed getraceerd pand aan de Amsterdamse Jan Steenstraat groeide de Plateel- en Tegelbakkerij De Distel in zes jaar uit tot een ook artistiek relevante ‘speler’ op de aardewerkmarkt. Crux voor het succes vormden twee aspecten. Eigenaar-directeur Jac. M. Lob wist allereerst heel wat kunstvakstudenten te interesseren voor zijn bedrijf. Ze schilderden eerst in De Pijp en later aan de Nieuwe Lijnbaansgracht eigen faïence-decors voor door artistiek bedrijfsleider Cornelis de Bruin ontworpen modellen.

De Distel, diploma van Faënza in 1908 (coll. Bert-Jan Baas)

Begonnen in 1894 in de Amsterdamse Pijp met een kleine plateel- en tegelbakkerij wist directeur Jac. M. Lob op een opmerkelijke en eigenlijk heel moderne manier zijn keramiekfabriek ‘in de markt te zetten’. Hij deed dit door zeer frequent deel te nemen aan vaak ook prestigieuze, nationale en internationale exposities en beurzen. Tentoonstellingen waarvoor hij ook een nadrukkelijk beroep deed op de aan zijn fabriek verbonden kunstenaars om bijzonder werk te maken. En getuige de behaalde diploma’s ook met succes.

De Distel, Carduus-reclametableau, ca. 1912 (coll. Meentwijck)

Na 1910 wist Distel-directeur Jac. M. Lob steeds meer kunstenaars van naam en faam als free-lance ontwerper aan zijn fabriek te verbinden. De meest prominente was ongetwijfeld Carel Adolph Lion Cachet (1864-1945) die eerst bij De Distel en na de verkoop van de Amsterdamse fabriek aan Royal Goedewaagen naar een voorzichtige schatting om en nabij 100 ontwerpen voor monumentale tegeltableaus op zijn naam bracht. Door Willem van Norden uitgevoerd werk dat steeds getuigt van een ongebreidelde experimenteerlust.

Distel, tegeltableau, decor Begin Herengracht, uitvoering Willem Hendrik van Norden, 1915 (coll. Meentwijck)

Bij de Plateelbakkerij De Distel werd naar verhouding tot de totale productie aan tegels, tegelplaten en tegeltableaus relatief weinig in Delfts Blauw uitgevoerd. Schilderijen van de 19e eeuwse ‘Moderne Meesters’ werden dan ook eerder polychroom en sepiakleurig uitgevoerd dan in blauw. Uitzonderingen zijn een 15 bij 15 cm metende tegel met een strandgezicht bij Scheveningen naar H. W. Mesdag of een Hollands polderlandschap.