Goedewaagen-Gouda, repliek Distel-tableau Herestraat-101 van 1903, Groningen, opgeleverd augustus 1990

Nogal spectaculair was (in 1903) nog de opdracht van architect A. Th. Van Elmpt om op de gevel van het door hem verbouwde winkelpand aan de Herestraat 101 in Groningen, ingebed in diens Nieuwe Kunst- vormgeving, zeven tableaus aan te brengen. Voor het Distel-oeuvre zou het ontwerp dat naar alle waarschijnlijkheid van Bert Nienhuis stamde, veruit het meest in de sfeer van de Tsjechische Jugendstil-kunstenaar Alfons Mucha worden uitgevoerd.

Holland-Utrecht, Pendule, h. 48 cm (coll. KMG)

Dankzij een kapitale schenking van M. Schoonbroodt in 2015 van 21 objecten van de Faïencefabriek ‘Holland’ uit Utrecht kan het Keramisch Museum Goedewaagen een heel bijzondere blik geven op de sieraardewerkproductie van Willem Mijnlieffs fabriek tussen 1893 en 1905. De faïence-decors hebben wat weg van wat bij Rozenburg opgang deed, maar waren doorgaans lichter van kleur. Uniek zijn met name de neobarokke modellen.

Holland-Utrecht, jardinière, 1897, Werkorder 259, signatuur C

Dankzij een kapitale schenking van M. Schoonbroodt in 2015 van 21 objecten van de Faïencefabriek ‘Holland’ uit Utrecht kan het Keramisch Museum Goedewaagen een heel bijzondere blik geven op de sieraardewerkproductie van Willem Mijnlieffs fabriek tussen 1893 en 1905. De faïence-decors hebben wat weg van wat bij Rozenburg opgang deed, maar waren doorgaans lichter van kleur. Uniek zijn met name de neobarokke modellen.

Holland-Utrecht, Gezicht op de Nieuwmarkt, Amsterdam, voor 1906; coll. Meentwijck

Door de overname van de tegelfabriek van Schillemans zette directeur Jan Willem Mijnlieff aanvankelijk met veel succes een heel ambitieus programma van faïence sieraardewerk op waarmee hij de concurrentiestrijd met de Haagsche Plateelfabriek Rozenburg aanbond. Een tweede peiler in Mijnlieffs productie was de vervaardiging van tegels en tegeltableaus. Met name voor de tableaus wist hij twee schildermeesters van Rozenburg binnen te halen, namelijk Johannes Karel van Leurs en Jan Carel Heytze. Met deze schilders leverde de Holland-Utrecht kwalitatief hoogwaardige tableaus voor interieurs en gevelbekledingen.

Holland-Utrecht, streekdrachttegel Volendam; coll. Bert-Jan Baas

Eigen aan de tijd bracht Holland-Utrecht een breed decoratief programma van lambriseringstegels voor interieurs uit. Ontwerper daarvan was de ‘kunstnijveraar’ Jac. van den Bosch. Daarnaast vervaardigde in de stijl van haar faïence sieraardewerk tegels met florale motieven. Opmerkelijk waren met name de streekdrachttegels van de fabriek die qua compositie geheel afwijken van de tegels die door De Distel, Amstelhoek en Tichelaar vervaardigd werden.

Tichelaar's, Makkum, plastiek van koeien melken, polychroom, ca 1925; coll. Righard Atsma

Vrijwel alle, grote keramiekfabrieken brachten in het verleden en heden koeienplastieken uit. En het is dan ook een collector’s item van jewelste. Met een interessant bruikleen van Righard Atsma documenteert het Keramisch Museum Goedewaagen die productie, uitgevoerd in kobalt blauw en polychroom. Opmerkelijk zijn met name de Tichelaar-producties. Dat de aardewerkfabriek Royal Goedewaagen met succes gedecoreerde koeienplastieken uitbrengt, wordt in het museum en bij de door de museumstaf verzorgde rondleidingen ook meteen duidelijk.

Chris Lanooy, kalebasvaas, 1910 Wereldexpositie, h. 20,3 cm; coll. Bert-Jan Baas

Zonder enige twijfel is Chris Lanooy Nederlands belangrijkste kunstpottenbakker van voor de Tweede Wereldoorlog geweest. Werkend bij de HAGA in Purmerend leerde hij bij glazuurgrootmeester Gerrit Offermans de lustertechniek kennen. Mateloos geboeid door Oost-Aziatische glazuren bracht hij op de Wereldtentoonstelling van Brussel in 1910 en op zijn solo-tentoonstelling in het Amsterdamse Stedelijk voor Nederland grensverleggende potterie. Vanaf 1920 werkte hij in Epe op de Veluwe.

Wandschotel, decor hoorn des overvloeds, diam. 32 cm

Zonder enige twijfel is Chris Lanooy Nederlands belangrijkste kunstpottenbakker van voor de Tweede Wereldoorlog geweest. Werkend bij de HAGA in Purmerend leerde hij bij glazuurgrootmeester Gerrit Offermans de lustertechniek kennen. Mateloos geboeid door Oost-Aziatische glazuren bracht hij op de Wereldtentoonstelling van Brussel in 1910 en op zijn solo-tentoonstelling in het Amsterdamse Stedelijk voor Nederland grensverleggende potterie. Vanaf 1920 werkte hij in Epe op de Veluwe.

Bert-Nienhuis, Japonaiserie, theeceremonievaas, ca 1916, Hagen (Dld), Jaarboek VANK, 1919, fotopagina 27

Wat ontbrak in de collectie was het kunstaardewerk met Chinees en Japanse invloeden van Nienhuis. Hieraan ging hij zich wijden, toen hij zich in november 1911 in de kunstenaarskolonie van Karl Ernst Osthaus in Hagen vestigde. Daar bestudeerde hij Oostaziatische glazuren. Hij zou er zijn leven lang aan verslingerd blijven. Zozeer dat hij in vakkringen de bijnaam ‘de Chinees’ kreeg.

1962, Johnny Rolf op de schopschijf van Bert Nienhuis in 1962 (Foto: Frits Weeda)

De keramiste Adri Baarspul bedacht het Keramisch Museum Goedewaagen op een vorstelijk geschenk: de schopschijf die voor Bert Nienhuis in het kunstcentrum Hagen van de mecenas Karl Ernst Osthaus in 1911 gebouwd werd, toen hij van industrieel vormgever overging naar de potterie. Na zijn dood in 1960 ging Nienhuis’ atelier én de schijf over naar het jonge keramisten-echtpaat Jan de Rooden en Johnny Rolf. Deze nu internationaal befaamde keramisten deden op hun beurt in 1987 de schijf over aan Adri Baarspul, keramiste in Landsmeer.